Het perifere zenuwstelsel
Bij gewervelden, dat zijn dieren met een ruggengraat, wordt er een onderscheid gemaakt tussen het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel. In dit artikel worden de onderverdeling en de functies van het perifere zenuwstelsel uitgelegd.
1. Het centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit het brein en het ruggenmerg

2. Het perifere zenuwstelsel

Het perifere zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen die buiten het brein en het ruggenmerg door de rest van het lichaam lopen. Binnen het  perifere zenuwstelsel wordt er een onderscheid gemaakt tussen het somatische zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel.

2.1 Het somatische zenuwstelsel

Het somatische zenuwstelsel bestaat uit axonen die boodschappen van de zintuiglijke organen naar het centrale zenuwstelsel vervoeren, en axonen die informatie van het centrale zenuwstelsel naar de spieren sturen. Het somatische zenuwstelsel staat dus in voor beweging.  

Over sommige bewegingen hebben we controle, over andere niet. Bewegingen waar we geen controle over hebben, noemen we reflexen

Reflexbewegingen

Binnen in de ruggengraat ligt het ruggenmerg. Het ruggenmerg vervoert informatie uit de rest van het lichaam naar het brein en terug. Het ruggenmerg functioneert onafhankelijk van de hersenen wat betreft onze reflexbewegingen. Een reflex is een snelle, ongecontroleerde beweging van ons lichaam als reactie op stimuli van buitenaf. Een voorbeeld van een reflex is het terugtrekken van je hand wanneer het iets heets aanraakt, of het omhoogbewegen van je been als er tegen je knieschijf wordt getikt. Reflexen zijn natuurlijke veiligheidsmechanismes, hoe sneller je kan reageren in bepaalde situaties, hoe kleiner de kans dat je schade oploopt en dus hoe groter de kans om te overleven. Als er een voorwerp naar je gezicht vliegt, is het gunstig dat je niet eerst actief moeten nadenken vooraleer je je handen naar je gezicht toebeweegt om het te beschermen, je lichaam doet het vanzelf.

De axonen die naar de spieren leiden, zijn een verlenging van cellichaampjes in het ruggenmerg. De scheiding tussen het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel is niet heel strikt, want een deel van iedere cel zit in het centrale zenuwstelsel en een ander deel in wat het perifere zenuwstelsel wordt genoemd. De gebruikte benamingen berusten op afspraken tussen wetenschappers. In de wetenschap is het belangrijk om een consequent taalsysteem te hanteren. Weten wat bedoeld wordt met een bepaalde term, is essentieel voor heldere communicatie en discussie, elementen die onderzoek bevorderen. Link naar artikel over taal en wetenschap.

2.2 Het autonome zenuwstelsel

Het autonome zenuwstelsel controleert het hart, de ingewanden en andere organen waar we geen bewuste controle over hebben. Het heeft sommige van z’n cellichaampjes in het brein en het ruggenmerg liggen en andere in clusters aan de zijkanten van het ruggenmerg.

Het autonome zenuwstelsel is op zijn beurt onderverdeeld in twee delen: het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel.

2.2.1 Het sympathische zenuwstelsel

Het sympathische zenuwstelsel bestaat uit een netwerk van zenuwcellen die de organen in een actieve toestand brengt. Het bestaat uit een reeks ganglia[1] aan de linker- en rechterzijde van het ruggenmerg. Deze ganglia zijn met neuronen verbonden aan het ruggenmerg en de axonen van deze zenuwcellen bereiden het lichaam voor op ‘vecht - en vluchtreacties’.

Sympathisch betekent medegevoelig. De sympathische ganglia zijn nauw met elkaar verbonden en activiteit in het ene knooppunt activeert meteen ook andere zenuwcellen. Zweetklieren, adrenalineklieren, de spieren die de bloedvaten afknellen, de spieren die de haartjes van je huid rechtop doen staan etc. worden allemaal gecontroleerd door het sympathische zenuwstelsel.  

2.2.2 Het para-sympathische zenuwstelsel

In ‘para-sympathisch’ staat het woord ‘para’ voor ‘gerelateerd aan’. Het para-sympathische zenuwstelsel controleert dus activiteiten die gerelateerd zijn aan de activiteiten van het sympathische zenuwstelsel. Het para-sympathische systeem doet in zekere mate net het omgekeerde van het sympathische zenuwstelsel. Terwijl het sympathische systeem het lichaam klaar maakt om te reageren wanneer het vecht-en vluchtsysteem wordt geactiveerd, zorgt het para-sympathisch systeem net dat het lichaam in rust blijft op momenten dat er geen gevaar dreigt. Het para-sympathisch systeem verlaagt onder andere de hartslag, verhoogt de spijsvertering en zorgt voor behoud van energie in het algemeen.

 

Voetnoten

  • 1. zenuwknopen (meervoud van ganglion)

Bronvermelding

  • Kalat J., Biological Psychology (tenth edition), Wadsworth, Cengage Learning, Belmont, 2009.