- Home
- Natuur
- Neurowetenschap
- Kritisch denken
- Taal
- Cultuur
- Community
Bronnen van historici en archeologen
De grens tussen historie en prehistorie wordt bepaald op basis van het ontstaan van het schrift. Historici gebruiken geschreven bronnen om het verleden van de mens te bestuderen en voor zover dat mogelijk is, te reconstrueren. Archeologen gebruiken voornamelijk niet-schriftelijke bronnen om dat te doen.
1. Geschreven vs. ongeschreven bronnen
De periode die ‘geschiedenis’ of 'historie' wordt genoemd, vangt aan met het ontstaan van het schrift. De periode daarvoor noemen we ‘prehistorie’. Zoals we in het artikel over het ontstaan van het schrift al konden zien, is die grens relatief. Schrift is immers niet in alle culturen op hetzelfde moment ontstaan. De grens tussen historie en prehistorie is daardoor niet voor iedere cultuur dezelfde. Toch vormt het bestaan tussen geschreven en ongeschreven bronnen een belangrijke scheiding in de manier waarop academici onderzoek doen. Het vormt met name een belangrijk verschil tussen historisch en archeologisch werk.
1.1 Geschreven bronnen
De belangrijkste bronnen waar historici mee werken zijn geschreven bronnen. Geschreven bronnen zijn de producten van menselijke schriftsystemen. Bekijk het artikel Taal en schrift voor meer informatie over talen en schriftsystemen.
Geschreven bronnen zijn op verschillende materialen bewaard gebleven. Op gedroogde klei bijvoorbeeld zoals het spijkerschrift van de Sumeriërs, op papyrus zoals de hiërogliefen van de Egyptenaren, op gedroogde dierenhuiden (perkament), of zelfs op zijde zoals in China. [1] Veel van deze bronnen zijn vergankelijk. Papyrus bijvoorbeeld is een heel vergankelijk materiaal dat enkel in de woestijnachtige condities van Egypte intact is gebleven. Het aantal geschreven bronnen waarover we beschikken is daardoor beperkt.
1.2 Ongeschreven bronnen
De periode voor het ontstaan van het schrift wordt 'de prehistorie' genoemd. Vóór de ontwikkeling van schriftsystemen zijn er uiteraard geen geschreven bronnen terug te vinden. Waar historici of archeologen dan mee moeten werken om het menselijke verleden te reconstrueren, zijn ongeschreven bronnen.
De categorie van de ongeschreven bronnen wordt in twee groepen onderverdeeld. De eerste groep bestaat uit door de mens gemaakte afbeeldingen. Die groep omvat tekeningen, visuele voorstellingen of verbeeldingen van de mens. De tweede groep bestaat uit voorwerpen. Het begrip 'voorwerp' wordt hier nogal ruim geïnterpreteerd, het betreft namelijk niet alleen door de mens vervaardigde voorwerpen zoals munten of keramiek maar ook biologisch materiaal zoals skeletten, gefossileerd plantenmateriaal en geografische kenmerken.
Die voorwerpen moeten natuurlijk eerst gevonden worden voor ze kunnen worden bestudeerd. Het is de taak van archeologen om dat te doen. Archeologen sporen door de mens vervaardigde overblijfselen op die in of boven de grond bewaard gebleven zijn en interpreteren die.
Voetnoten
- 1. Het door ons gebruikte papier werd pas vanaf de 2e eeuw gebruikt in China en de ontdekking ervan kwam pas veel later in Europa terecht.
Bronvermelding
- Bourgeois, J. (2011), Algemene Inleiding in de Archeologie. Gent: Universiteit Gent.
- Renfrew C., & Bahn P. (1996), Archaeology: Theories, Methods and Practice. London: Thames & Hudson.