Lucide dromen
Lucide dromen zijn dromen waarin de dromer zich bewust is van het feit dat hij of zij droomt. In dit artikel lees je meer over de historische achtergrond van het fenomeen en de experimenten die tot de wetenschappelijke erkenning van bewustzijn tijdens de slaap hebben geleid.
1. Wat is een lucide droom?

Een lucide droom is een droom waarin de dromer zich bewust is van het feit dat hij of zij droomt.

2. Historische achtergrond

De term werd door Celia Green, een Britse psychologe, populair dankzij haar boek Lucid Dreams uit 1968. Zij nam de term over van Frederik van Eeden, een Nederlandse arts en schrijver uit de twintigste eeuw.

2.1 Frederik van Eeden

Frederik van Eeden (1860-1932) hield tussen 1889 en 1923 een droomdagboek bij. Daarin legde hij zijn droomleven nauwkeurig vast. Van Eeden zag de droomwereld als een springplank naar een soort bovennatuurlijke werkelijkheid en hij geloofde dat de demonen en geesten die hij in die wereld ontmoette echt bestonden. Hij zag zichzelf dan ook als een ontdekkingsreiziger in de mystieke wereld van de ziel waar hij door middel van zijn dromen toegang tot had.   

In zijn nachtboeken zijn notities te vinden die ons over zijn plannen vertellen om een groot wetenschappelijk werk te beginnen, maar dat werk is er nooit gekomen. Verschillende van zijn persoonlijke droomervaringen zijn in literaire vorm uitgewerkt, zoals De nachtbruid uit 1909. Het enige ‘wetenschappelijke’ werk over dromen dat van Eeden ons na heeft gelaten, is A study of dreams, een schriftelijk verslag van de lezing over dromen die hij op 22 april 1913 hield voor de Society for Psychical Research in London.

In zijn droomstudie onderscheidde van Eeden negen soorten dromen, waarvan hij type E  'lucide' of 'heldere' dromen noemde. De term 'lucide' is afkomstig uit de geneeskunde, het werd gebruikt om de heldere periodes die geesteszieken kunnen ervaren mee aan te duiden en wees op de helderheid van bewustzijn, in tegenstelling tot episodes van ziekte of hoge koorts waarin patiënten niet helder zijn. 

“In deze dromen is de reïntegratie van de psychische functies zo volledig, dat de slapende zich zowel het waakleven als zijn eigen (ogenblikkelijke) toestand herinnert, dat hij een staat van volkomen bewustzijn bereikt en in de mogelijkheid verkeert zijn aandacht richting te geven en verschillende willekeurige handelingen te verrichten. En toch is de slaap, zoals ik met stelligheid kan vaststellen, onverstoord, diep en verkwikkend.”, schrijft van Eeden over de lucide droom.[1]

2.2 Van Eeden als wetenschapper

Van Eedens droomstudie werd in zijn tijd door bepaalde kringen als wetenschappelijk beschouwd, maar zijn werk voldoet helemaal niet aan onze huidige wetenschappelijke eisen. Subjectieve ervaringen als dromen wetenschappelijk willen bestuderen, is een moeilijke opgave. Want hoe kunnen we iets wat intrinsiek subjectief is op ‘objectieve’ wijze benaderen? Het probleem van subjectiviteit duikt op bij de studie van iedere bewuste ervaring en staat bekend als ‘the hard problem’. ‘The hard problem’ bestaat erin te verklaren hoe fysische processen zoals hersenactiviteit uiting kunnen geven aan subjectieve ervaringen. 

Van Eeden zelf was van mening dat wie de geheimzinnige wereld van de dromen wou benaderen óf dichterlijke wetenschapsmensen óf wetenschappelijke dichters moesten zijn, “want het is de dichter - als wij tenminste dit woord in zijn hoogste en diepste betekenis opvatten - wiens natuurlijke hartstocht het is de uiterste regionen van de menselijke ziel te onderzoeken en wiens voortdurend streven het zal zijn nieuwe geestelijke waarden te scheppen en hiervoor de juiste uitdrukking te vinden.”[2]

Ook dat is een opvatting die moderne wetenschappers niet zullen delen. De hoop om de diepste geheimen van onze bewuste ervaringen te kraken, wordt tegenwoordig niet meer op het romantische genie van de dichter gericht. Als iemand het kan, dan is het de neurowetenschapper. De neurowetenschap is echter een heel recente discipline, met voorlopers in de psychologie en de fysiologie. 

2.3 Sleep science

Dankzij de techniek van het EEG zijn neurowetenschappers in staat de elektrische activiteit van ons brein te meten. Niet alleen tijdens het waken, maar ook tijdens de slaap. Op basis van de verschillende patronen van elektrische activiteit zijn verschillende slaapfases van elkaar te onderscheiden. (Bekijk het artikel over Waken en slaap voor meer informatie over de verschillende slaapfases.) 

We weten nu dat de meest intense en levendige dromen voorkomen tijdens een fase van de slaap die de REM-slaap wordt genoemd. De REM-slaap wordt gekenmerkt door snelle oogbewegingen of rapid eye movements (vandaar de naam). Tijdens de REM-slaap zijn vrijwel alle spieren van ons lichaam op die van ons middenrif en onze ogen na, verlamd.

Celia Green stelde in 1968 al dat het mogelijk zou moeten zijn om het bestaan van lucide dromen op basis van afgesproken oogsignalen wetenschappelijk te bewijzen. Een wetenschappelijk bewijs was nodig, want hoewel talloze mensen lucide dromen beweerden te hebben, werd het bestaan hiervan lange tijd sceptisch onthaald. Dat kwam voornamelijk doordat slaap tot voor kort als een passieve en onbewuste staat werd beschouwd. Het ervaren van bewustzijn tijdens een onbewuste staat klonk bijgevolg paradoxaal. Het was iets wat eenvoudigweg niet mogelijk werd geacht. Sommige fysiologen waren daardoor van mening dat lucide dromen geen echte dromen waren maar gedachten of fantasieën tijdens korte periodes van ontwaken.  

2.4 Het wetenschappelijke experiment

Aan het einde van de jaren 1970’s slaagden twee onderzoekers er onafhankelijk van elkaar in het bestaan van lucide dromen en dus bewustzijn tijdens de slaap, door middel van een wetenschappelijk experiment aan te tonen.

De Britse psycholoog Keith Hearne stelde voor zijn doctoraat in 1975 een experiment op waarbij hij een lucide dromer door middel van oogsignalen tijdens de slaap met hem liet communiceren. Op 12 april 1975 leidde dat tot het eerste wetenschappelijke bewijs voor het bestaan van lucide dromen.

De dag daarvoor had Hearne zijn proefpersoon instructies gegeven om zeven of acht keer na elkaar van links naar rechts te kijken wanneer hij lucide zou worden. Aangezien de rest van het lichaam tijdens de slaap verlamd is, was dit de enige manier om met de dromer te kunnen communiceren. De volgende ochtend, rond 8u ‘s morgens, maakte de proefpersoon de afgesproken signalen tijdens een onafgebroken periode REM-slaap. Die werden gedetecteerd door het elektro-oculogram terwijl het elektro-encefalogram de onafgebroken REM-patronen liet zien.

Begin jaren 1980’s toonde de Amerikaanse psychofysioloog Stephen LaBerge in een vergelijkbaar onderzoek hetzelfde aan en sindsdien is het experiment verschillende malen herhaald. Het wetenschappelijke bewijs voor lucide dromen was een feit en dankzij LaBerge’s bestseller Exploring the World of Lucid Dreaming is lucide dromen een ware hype geworden.

Voetnoten

  • 1. Frederik van Eeden, (1860-1932), vergeten psychiater en pionier in de psychotherapie, p. 175
  • 2. Frederik van Eeden, (1860-1932), vergeten psychiater en pionier in de psychotherapie, p. 163