- Home
- Natuur
- Neurowetenschap
- Kritisch denken
- Taal
- Cultuur
- Community
Cognitieve ervaringen tijdens de slaap
We brengen als mens ongeveer een derde van ons leven slapend door. In tegenstelling tot wat vroeger gedacht werd, is slaap geen passieve maar een actieve staat die opgewekt wordt door ons brein. Hersenactiviteit is verantwoordelijk voor mentale processen als logisch denken, plannen maken en redeneren, maar ook voor creatieve processen als fantaseren en dromen.
Inhoud
1. Niet-REM fenomenen
Dromen kunnen voorkomen in verschillende fases van de slaap, niet alleen tijdens de REM-slaap maar ook tijdens de Niet-REM-slaap.
1.1 hypnagoge en hypnopompe hallucinaties
Van zodra je je ogen sluit, worden je hersengolven trager en kom je terecht in slaapfase 1 of NREM-1. In deze fase kan het voorkomen dat je stemmen hoort, dat je beelden voor je ziet verschijnen of andere sensorische gewaarwordingen krijgt. Deze gewaarwordingen worden hypnagogia of hypnagoge hallucinaties genoemd. Hypnagoog is de term voor sensorische ervaringen aan het begin van de slaap, sensorische ervaringen aan het einde van de slaap worden hypnopomp genoemd.
Aan het begin van de slaap wordt de sensorische informatie die je tijdens het waken van buitenaf ontvangt, afgesloten. Je wordt dan enkel nog de activiteit gewaar uit je eigen brein. Doordat sensorische en visuele gebieden nog een tijdje actief blijven, kan het zijn dat je die activiteit gewaar wordt. Dingen gewaarworden die er in werkelijkheid niet zijn, noemt men hallucineren. Hallucinaties worden opgewekt door je eigen brein. De beelden en geluiden aan het begin en aan het einde van de slaap noemt men daarom hypnagoge en hypnopompe hallucinaties en ook dromen worden volgens deze definitie als een vorm van hallucinaties beschouwd.
1.2 Microdromen
Na zo’n 20 minuten slaap kom je terecht in slaapfase 2 of NREM-2. Tijdens deze fase kunnen heel korte dromen, zogenaamde microdromen, voorkomen. Microdromen zijn weinig samenhangend, en doordat deze dromen zo vluchtig zijn, worden ze zelden onthouden.
Na zo’n 40 minuten kom je terecht in NREM-3 en hier begint de diepe slaap. Tijdens de diepe slaap zijn de hersengolven erg traag, er zijn weinig gebieden van het brein actief en de gebieden die actief zijn vuren synchroon. In deze fases van de slaap komen nauwelijks dromen voor.
2. Fenomenen uit de REM-slaap
Na NREM-4 klimmen de slaapfases weer op tot NREM-1 en daarna volgt een bijzondere slaapfase die de REM-slaap wordt genoemd. REM staat voor rapid eye movements. Deze fase van de slaap wordt gekenmerkt door snelle oogbewegingen. Verschillende neuronengroepen zijn in verschillende tempo's actief en hun patroon lijkt op dat van het waken.
2.1 Slaapverlamming
Tijdens de REM-slaap zijn alle spieren van ons lichaam op die van de ogen en het middenrif na, geïnhibeerd. Dat betekent dat we ons niet kunnen bewegen. Deze staat van onbeweeglijkheid wordt atonia of slaapverlamming genoemd.
Slaapverlamming is een natuurlijk fenomeen. Je natuurlijke waak-slaapritme wordt gecoördineerd door chemische stofjes in je hersenen. Deze chemische stofjes worden neurotransmitters genoemd. Wanneer je in slaap valt, zorgen die stofjes ervoor dat je spieren niet langer kunnen bewegen. Dat is voor je eigen veiligheid, zodat je niet alles zou uitbeelden wat zich in je dromen afspeelt. Dat verlammende effect van je spieren treedt automatisch op, bij iedereen. Je wordt het meestal niet gewaar. Die verlamming bewust ervaren, kan beangstigend of vervelend zijn, maar het is niet iets om je zorgen om te maken. Het betekent dat je neurotransmitters hun werk goed doen.
2.2 Normale dromen
Tijdens de REM-slaap zijn verschillende gebieden van het brein extra actief in vergelijking met de wakende toestand van ons brein. Zo zijn de visuele en de limbische gebieden erg actief en het is aan die activiteit te wijten dat onze meest levendige en intense dromen zich tijdens deze slaapfase voordoen.
We verkeren gemiddeld zo’n twee uur per nacht in REM-slaap en hoe verder in onze slaap, hoe langer deze fase duurt. Iedere slaapcyclus duurt zo’n 90 á 100 minuten. Aan het begin van de nachtrust verkeert ons brein voornamelijk in de diepere slaapfases, maar hoe langer we slapen, hoe meer lichte en REM-slaap er wordt gehaald. Na de derde slaapcyclus komt diepe slaap nog nauwelijks voor. Ons brein verkeert dan voornamelijk in REM-slaap en dat betekent dat we dromen. Iedereen droomt, iedere nacht, ook zij die beweren nooit te dromen. Het is alleen zo dat niet iedereen zich zijn dromen herinnert bij het ontwaken.
3. Bijzondere fenomenen tijdens de slaap
Dromen zijn dus geen onbekend fenomeen. Bijna iedereen kan zich er wel een paar herinneren. Maar er zijn ook andere slaapgerelateerde fenomenen die compleet normaal zijn, maar minder frequent voorkomen, of minder vaak worden onthouden, en waarvan mensen zich misschien kunnen afvragen wat ze precies hebben ervaren.
3.1 Lucide dromen
Eén van die bijzondere fenomenen is de lucide droom.
De prefrontale cortex is over het algemeen nauwelijks actief tijdens de slaap, wat verklaart waarom onze dromen vaak erg onlogisch en onsamenhangend zijn. Bij sommige mensen echter, blijven de prefrontale cortexgebieden beter verbonden met de overige hersengebieden, ook tijdens de slaap. Deze mensen blijven een bepaalde mate van helderheid behouden en vooral tijdens de REM-slaap kan hun denken en bewustheid dat van tijdens het waken evenaren.
Op basis van redeneringen bijvoorbeeld kunnen zij er achter komen dat wat ze zien en beleven een droom moet zijn. Dit fenomeen: bewust zijn van het feit dat je droomt, heet lucide dromen.
Het vermogen om lucide te dromen heeft een neurobiologische basis. Dat betekent dat niet iedereen het zomaar kan. Sommige mensen kunnen het spontaan en hebben al hun leven lang lucide dromen. Anderen moeten er iets meer moeite voor doen.
Lucide dromen zijn een bijzondere ervaring en het fenomeen is de afgelopen decennia erg populair geworden. Zo bestaan er talloze websites en fora waar je lucide kan leren dromen of bijzondere droomervaringen kan delen. Alleen is de kwaliteit van de informatie die je er vindt niet altijd even fenomenaal. Zo wordt er vanuit de International Association for the Study of Dreams heel wat onwetenschappelijke informatie verspreid over lucide dromen en andere droomgerelateerde fenomenen. Niet iedereen met een wetenschappelijke titel verkondigt kennelijk even betrouwbare ideeën en het is belangrijk om daar sceptisch tegenover te staan.
3.2 Hypnagoge hallucinaties met slaapverlamming
Een ander minder bekend fenomeen zijn de reeds aangehaalde hypnagogia of hyponagoge hallucinaties. Vooral in combinatie met slaapverlamming kunnen zij erg beangstigend zijn. Zo kan het zijn dat je droomt dat je je in je eigen slaapkamer bevindt, een fenomeen dat bekend staat als een false awakening of vals ontwaken, en dat je je wil bewegen maar dat niet kan. Ook kan het zijn dat je door je angstigheid enge beelden ziet.
Je bent op dit moment bij je volle bewustzijn, je denkt wakker te zijn, maar je lichaam is in werkelijkheid nog aan het slapen en is daardoor verlamd. Die spierverlamming is een normaal fenomeen. Er is niks om je zorgen over te maken, het kan alleen soms wat ongemakkelijk zijn. Wanneer je je ontspant, gaat de verlamming meestal vanzelf over. Ook de hypnagogische beelden worden vanzelf minder beangstigend als je eenmaal door hebt wat dit soort ervaring precies is; namelijk een droom.
3.3 Nachtmerries
Een andere beangstigende ervaring is de nachtmerrie. In DSM-IV worden nachtmerries gedefinieerd als extreem beangstigende dromen waaruit de dromer ontwaakt. Nachtmerries waaruit de dromer niet ontwaakt worden 'bad dreams' of vervelende dromen genoemd.
Enkel wanneer de nachtmerries het wakende leven verstoren, spreekt men van een nachtmerriestoornis. Dit zou volgens DSM-IV het geval zijn bij meer dan één nachtmerrie per week, maar recenter onderzoek[1] laat zien dat niet de frequentie maar de impact van de nachtmerrie op de dromer ervoor zorgt dat de nachtmerries hinderlijk kunnen worden. Hoe een droom wordt ervaren heeft namelijk veel te maken met de manier waarop je de droom interpreteert tijdens het waken. Hoe erg bepaalde dromen of gebeurtenissen worden ervaren is deels afhankelijk van je persoonlijkheid. Sommige mensen dromen regelmatig over enge zombies of levensbedreigende achtervolgingen en ervaren dit als spannend terwijl anderen bij heel abstracte beelden al hevige angst kunnen ervaren. Het verschil tussen een normale droom en een nachtmerrie is dus subjectief. Daarnaast blijkt ook dat ontwaken niet noodzakelijk is om overdag hinder te ondervinden van de nachtmerries, en naast angst kunnen ook andere negatieve emoties zoals woede en verdriet de droom overheersen.
Voor meer informatie over nachtmerries, zie: Nachtmerries bestrijden.
Voetnoten
- 1. Belicki (1992)
Bronvermelding
- Belicki, K. (1992), Nightmare frequency versus nightmare distress: relations to psychopathology and cognitive style. Journal of Abnormal Psychology, 101, 592-597.
- Spoormaker, V.I. (2005), Alles over dromen. Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K Uitgevers.
- Spoormaker, V.I. (2008), A cognitive model for recurrent nightmares. International Journal of Dream Research, 1, 15-22. Online beschikbaar op: http://journals.ub.uni-heidelberg.de/index.php/IJoDR/article/view/21/102
- Sacks, O. (2012), Hallucinations. New York: Alfred A. Knopf.